1. Het toezicht op de rechtmatigheid van de fusie wordt, wat betreft het gedeelte van de procedure dat betrekking heeft op de verwezenlijking van de fusie en de oprichting van de SE, uitgeoefend door de rechter, de notaris of een andere instantie van de lidstaat van de voorgenomen statutaire zetel van de SE die bevoegd is om dat aspect van de rechtmatigheid van de fusie van naamloze vennootschappen te controleren.
2. Daartoe legt elke fuserende vennootschap het in artikel 25, lid 2, bedoelde attest aan deze instantie over binnen een termijn van zes maanden na de afgifte ervan, samen met een afschrift van het fusievoorstel dat door die vennootschap is goedgekeurd.
3. De in lid 1 bedoelde instantie vergewist zich er met name van dat de fuserende vennootschappen fusievoorstellen van gelijke strekking hebben goedgekeurd en dat regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers zijn vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 2001/86/EG.
4. Deze instantie gaat bovendien na of de oprichting van de SE voldoet aan de vereisten van het recht van de lidstaat waar de SE overeenkomstig artikel 15 haar statutaire zetel heeft.